De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath}

Reageren...

Re: Vraagstukken die leiden tot een vierkantvergelijking

Ik begrijp de term gunstige niet bij het kansrekenen. In de som over 3 witte knikkers uit een keuze van 8 witte, 4 zwarte en 2 rode, wordt gezegd dat de kans op 3 witte bij 3 pakken zonder teruglegging, de gunstige 8, 7, 6 is.
Dan bij de kans op 2 witte, onder dezelfde voorwaarde, de gunstige 3, 8,7,6 is. A.U.B. Hoe beredeneer ik dat?

Antwoord

Drie witte knikkers
Als je de eerste knikker pakt zitten er nog 8 witte in de bak. Dus het aantal 'gunstige' mogelijkheden is 8 (van de 14). Het is zonder terugleggen, dus voor de tweede knikker zitten er nog 7 witte knikkers (lees gunstige) in de bak (van de 13)... en voor de derde knikker zitten er nog 6 gunstige (witte) knikkers in de bak (van de 12).

Twee witte knikkers
Neem aan dat je eerst twee witte knikkers pakt en dan een andere (niet witte) knikker. Je krijgt dan:
Eerste knikker is wit: 8 'gunstige' van de 14
Tweede knikker is wit: 7 'gunstige' van de 13
Derde knikker niet wit: 6 'gunstige' (4 zwart, 2 rood!) van de 12.
Omdat je ook had kunnen kiezen voor wit-niet wit-wit of niet wit-wit-wit vermenigvuldig je ook nog met 3.

Gebruik dit formulier alleen om te reageren op de inhoud van de vraag en/of het antwoord hierboven. Voor het stellen van nieuwe vragen kan je gebruik maken van een vraag stellen in het menu aan de linker kant. Alvast bedankt!

Reactie:

Klik eerst in het tekstvlak voordat je deze knopjes en tekens gebruikt.
Pas op: onderstaande knopjes en speciale karakters werken niet bij ALLE browsers!


áâæàåãäßçéêèëíîìïñóôòøõöúûùüýÿ½¼¾£®©




$\mathbf{N}$ $\mathbf{Z}$ $\mathbf{Q}$ $\mathbf{R}$ $\mathbf{C}$
Categorie: Vergelijkingen
Ik ben:
Naam:
Emailadres:
Datum:18-5-2024